Zijn we verleerd de belangrijkste vraag te stellen: wat is goede zorg?
“Ondanks alle vooruitgang hebben we verleerd de belangrijkste vraag te stellen: wat is goede zorg? Welke waarden spelen daarbij een rol? Wie bepaalt dat, en wie heeft er baat bij? Het wordt tijd de discussie te voeren over gezondheid als collectieve en sociale kwestie. Het is alarmerend dat we, ondanks alle nieuwe kennis, niet goed in staat zijn om ongelijke kansen op een gezond leven aan te pakken. Sterker nog, de verschillen nemen toe.”
In het boek “Ministerie van Verbeelding; idealen en de politieke praktijk” (uitgeverij Balans, Amsterdam) schetst Bussemaker de weerbarstigheid om verbeteringen door te voeren in de zorg, het onderwijs, de culturele sector en de wetenschap. Zij deelt haar ervaringen uit de tijd dat ze lid was van de Tweede Kamer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bestuurder van de Hogeschool Amsterdam. Met concrete casussen, waaronder het omvallen van zorginstellingen, het emancipatiebeleid, de vaccinatie tegen HPV en de ethische discussies rondom prenatale genetische diagnostiek, schetst ze het krachtenveld dat ontstaat als veranderingen worden beoogd.
Treffend is bijvoorbeeld de passage waarin Bussemaker beschrijft hoe moeizaam het blijkt om, ondanks reeds 10 jaar bestaande politieke wil, de gehate vijfminutenregistratie in de thuiszorg af te schaffen. Door deze en vele andere voorbeelden wordt het voor de lezer zonder bestuurlijke ervaring duidelijk dat het voor welwillende politici in Den Haag zeer lastig is geworden om veranderingen door te voeren, onder andere door de complexiteit van de financiering van ons zorgstelsel, de verregaande decentralisatie en door de “regelreflex” (voor elk probleem wordt een nieuwe regel bedacht, die vervolgens nauwelijks meer af te schaffen blijkt zodat we uiteindelijk omkomen in een moeras van regels).
“Invoeren van nieuw beleid is lastig, maar het afbouwen – of de-implementeren in Haags jargon – van bestaand beleid is nog veel moeilijker. Dat vraagt meer dan het aanpassen van regels. Het gaat om het doordenken van de waarden waarop we willen sturen. En vervolgens om de vraag hoe men actoren kan ondersteunen om passende en duurzame organisatievormen te vinden. De korte termijn die het politieke handelen stuurt staat daarmee op gespannen voet. Toch zou de discussie daar moeten beginnen. Wat is de rol van de overheid in het borgen van het publieke belang? Het is hoog tijd om de publieke waarde van zorg opnieuw te definiëren. En om die waarde leidend te maken in de organisatie van de zorg.
Gezondheid is niet alleen een individuele kwestie, het is een maatschappelijke kwestie. We zouden het meer over gezondheid in plaats van gezondheidszorg en ziekte moeten hebben. Meer over het behoud van gezondheid en welzijn, in plaats van het bestrijden van gezondheidsproblemen. Minder over het uitstellen van sterfelijkheid en meer over het vormgeven van de kwaliteit van leven, tot en met het allerlaatste moment.”
De citaten zijn afkomstig uit Hoofdstuk 2 “Tussen systemen en mensen; Van kwaliteit van zorg naar kwaliteit van leven”. Het boek leest enerzijds als een stimulans om vooral de (professionele) krachten te bundelen en samen het verschil in de samenleving te maken, anderzijds als een serieuze waarschuwing voor allen die primair naar Den Haag kijken om hun ambities te verwezenlijken. Het hoofdstuk maakt inzichtelijk hoe het samenspel van lobbyisten, bestuurders en politici, ook kan leiden tot patstellingen, met als gevolg dat mensen in kwetsbare posities (extra lang schade) lijden. Het hoofdstuk zou wat ons betreft een plekje moeten krijgen in de curricula van alle zorgverleners werkzaam in alle velden van de zorg. Het is door de hoeveelheid achtergrondinformatie en referenties een rijk verhaal en inspireert om meer gezamenlijke taal te vinden en de dialoog over goede zorg met elkaar aan te gaan.
Bussemakers sluit hoofdstuk 2 af met verwijzing naar de Duitse arts en politicus Virchow, die in 1848 stelde: ‘Politiek is niet anders dan geneeskunde op grote schaal’. Prof. dr. Johan Mackenbach schreef er deze eerder deze zeer leesbare reflectie op. We sluiten aan bij Bussemakers woorden: “Dat is in 2020 niet minder waar. Er is nog een wereld te winnen”.
Jet Bussemaker is op dit moment voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en hoogleraar ´Beleid, wetenschap en maatschappelijke impact, in het bijzonder in de zorg, een gecombineerde leerstoel van het LUMC en de Faculteit Governance and Global Affairs/Leiden University College. Op 15 februari 2019 sprak zij haar oratie “Zorg als sociale kwestie” uit.