Leider zijn in dialoog
We interviewden Hartger Wassink naar aanleiding van zijn nieuwe boek “Leider zijn in dialoog.”, een inspiratiebron voor iedere professional in de zorg.
“De dialoog is niet iets extra’s, maar vormt het hart van de professionele ontwikkeling.”
Wat maakte dat je dit boek schreef, Hartger?
De dialoog staat tegenwoordig sterk in de belangstelling. Dat vind ik op zich een goede ontwikkeling. Daarmee onderkennen we dat we, in tijden van polarisatie, niet verder komen met alleen maar debat en discussie, hoe nuttig en noodzakelijk die soms ook zijn. Niet alleen op maatschappelijk vlak is de dialoog relevant, ook waar het professionele ontwikkeling en kwaliteit van het werk van professionals betreft heeft de dialoog meerwaarde.
Het boek Leider zijn in dialoog is een opvolger van een boek dat ik eerder schreef: Er zijn als leider. Dat eerdere boek is integraal opgenomen in dit nieuwe boek. Het is dus een dubbelboek. Mijn doel met het boek is om meer handvatten te geven aan professionals en leidinggevenden, om de dialoog in te zetten in het dagelijks werk.
Wordt de dialoog al voldoende gevoerd?
Het is nog wel eens onduidelijk wat er met dialoog bedoeld wordt. Soms wordt het woord zelfs misbruikt, om een soort schijninspraak te creëren, of draagvlak te verwerven voor besluiten die al vastliggen. Die instrumentele inzet van dialoog, met een vooropgezet doel, is niet wat ik bedoel. Die kan zelfs averechts werken, omdat de schijn van een open dialoog wordt gewekt, terwijl uiteindelijk blijkt dat alles toch al besloten was.
De dialoog die ik bedoel te stimuleren, heeft betrekking op de dialoog tussen professionals over de kwaliteit van hun werk. Leidinggevenden zijn belangrijk, om ruimte te creëren voor de dialoog. Dat is de reden dat ik me primair tot die doelgroep heb gericht. Maar je hoeft niet per se leidinggevende te zijn, om het boek interessant te vinden. Leiders zijn immers in de hele organisatie aanwezig.
Wat maakt dat er soms minder dialoog is?
In veel professies, ook in de zorg, staat de instrumentele benadering van kwaliteitszorg voorop. We zoeken allemaal naar ‘wat werkt’. Het is heel nuttig natuurlijk, om een set routines en protocollen te hebben, waarvan je weet dat ze werken en tot een oplossing leiden. Maar het kenmerk van veel mensgerichte beroepen is dat de kern ervan helemaal niet zo instrumenteel te benaderen is. In de interactie tussen mensen gebeuren veel onvoorspelbare dingen. Het is vaak helemaal niet zo duidelijk wat ‘het beste’ is om te doen.
Onlangs begeleidde ik een groep leidinggevenden in een instelling voor ouderenzorg. Daar werd de situatie besproken van een cliënt, een oudere vrouw die leed aan dementie. Zij had een grote vrijheidsdrang en ging graag zelf een eindje wandelen. Uit oogpunt van veiligheid waren echter alle deuren afgesloten, op de afdeling waar ze woonde. De vrouw leed daar onder, en de familie vroeg of het toch mogelijk was, dat de vrouw stukjes zelf kon wandelen, al was het maar op het terrein van de instelling. Dat zou ook goed aansluiten bij het uitgangspunt zelfregie, dat belangrijk was in de visie van deze instelling. Tegelijk was dan de vraag wie verantwoordelijk zou zijn, als er toch iets mis zou gaan.
De vraag in een casus als deze is: wat is kwaliteit? Dat is niet alleen maximale veiligheid, maar heeft ook te maken met bijvoorbeeld regie over het eigen leven. Maar ook die zelfregie is niet onbeperkt. Ergens is een balans, maar van te voren is niet duidelijk, waar die balans ligt.
Een ander voorbeeld is het grote vraagstuk van de toenemende zorgkosten. Iedereen weet dat de zorg in huidige vorm onhoudbaar wordt, of misschien zelfs al is. De grote vraag is aan welke zorg we nog publiek geld gaan uitgeven, voor welke zorg we mensen meer zelf laten betalen en hoe we nog meer gebruik kunnen maken van het informele netwerk. In dat debat – en misschien moeten we het geen debat noemen – zijn geen sluitende oplossingen te vinden. Het is belangrijk om daarin steeds verschillende perspectieven te kunnen blijven zien, niet alleen op beleidsniveau, maar juist ook in de praktijk waar professionals samenwerken.
Over dit soort casussen is het belangrijk, om steeds de dialoog te blijven voeren. Dit is nooit klaar, omdat er nooit een eenduidig antwoord gevonden zal worden, dat voor alle gevallen geldig is. Steeds zal er een nieuw dilemma komen. Het is belangrijk, dat we dit niet als probleem zien, maar als een kenmerk van het beroep van zorgprofessionals. Het dus belangrijk dat we met elkaar de dialoog kunnen voeren over deze professionele dilemma’s, om steeds opnieuw onze beelden en opvattingen over ‘goede zorg’ (of ‘goed werk’ in het algemeen) met elkaar te delen. Die dialoog is dan niet iets extra’s, maar vormt het hart van de professionele ontwikkeling.
Wat hoop je dat dit boek teweeg brengt?
Met de werkvormen in dit boek hoop ik professionals en hun leidinggevenden op weg te helpen om ruimte te maken en te houden voor de dialoog. Steeds op een andere manier geven deze werkvormen aanknopingspunten om de dialoog te voeren. Let wel: ‘succes’ is niet gegarandeerd. De valkuil is, om deze werkvormen te instrumenteel in te zetten en te verwachten dat er een ‘oplossing’ uitkomt. Dat is niet de bedoeling, want een kenmerk van de dialoog is nu juist, dat er niet wordt gestreefd naar een oplossing. Een oplossing voor (deel)problemen kan zich aandienen, maar zeker is dat niet.
Misschien is dat wel het antwoord op je eerdere vraag. Wellicht is de onzekerheid over óf er wel een oplossing ontstaat in een dialoog, één van de redenen dat de dialoog vaak toch niet écht ingezet wordt. Wellicht willen we te vaak een heldere opbrengst van een gesprek. Waarom zou je je tijd verdoen met een werkvorm, waarvan je niet eens weet wat er uit komt?
Het goede nieuws is, dat een dialoog niet ingewikkeld hoeft te zijn en onverwachte uitkomsten kan opleveren. Het vergt wel enige moed. Niet alleen om het ‘anders’ te doen dan mensen in je organisatie wellicht gewend zijn. Maar vooral omdat je als leidinggevende of begeleider van een gesprek ook iets van jezelf moet laten zien, in de dialoog. Een ‘keer wat anders’ kan ook best leuk zijn, maar de diepgang bereik je pas, als jij als leidinggevende durft te laten zien waar jouw dilemma’s zitten. Dan maak je duidelijk dat het mag, twijfelen. Sterker nog: dat het bespreken van die twijfel noodzakelijk is, om je professioneel te ontwikkelen en samen goede zorg te bieden.
Ik hoop met dit boek houvast te geven voor die gesprekken.